dinsdag 19 maart 2013

Vasten-blog 36

Woensdag 20 maart 2013: 31e dag van de veertigdagentijd

Mens met lichaam en geest

Als mijn gebed gericht is op mijn leven, met al de beslissingen die ik constant moet maken dan moeten mijn gevoelens er wel deel van uitmaken. De Geest van God spreekt soms sterker in mij door dat juiste aanvoelen dan via een goed opgebouwde redenering.

Dit is het grote verschil tussen het ignatiaanse gebed en andere gebedsvormen die tegenwoordig 'in' zijn, en die eerder een oosters tintje hebben. Deze laatste worden apofatisch genoemd omdat ze de nadruk leggen op de noodzaak om alle gevoelens tot zwijgen te brengen, ons hart en ons hoofd leeg te maken en te houden, en alles wat met het concrete leven te maken heeft, los te laten. In die leegte kan men tot rust komen - een voorsmaak van het nirwana. Of men kan die leegte stilaan opvullen met een mantra, een gebedsformule die voortdurend herhaald wordt. Tegenover het apofatische gebed staat het katafatische dat de wereld en het eigen leven meeneemt in het bidden.
Voor Ignatius is 'n mens, met zijn leven en al wat het insluit, één. Het is als een volwaardige mens, met lichaam en geest, met verstand en gevoelens, met mooie en minder mooie kanten, met heel mijn levensgeschiedenis, de mooie en slechte momenten, met mijn gebrokenheid en met wat ik in mezelf als verdeeldheid ervaar, dat bid ik tot God. Dit is trouwens de grte les van de psalmen. En het 'helend' antwoord van God, dat Hij ons vooral in Jezus gaf, bestond er op de eerste plaats in de mens weer 'heel' te maken.

Waarom Ignatius er bij zijn volgelingen op aandrong om het levensgebed steeds te behouden, als men geen tijd had om langdurig te bidden, is nu wellicht duidelijk. Het maakt ook duidelijk dat ons concreet handelen bidden is, als het eruit voortvloeit en erdoor gedragen wordt.

Wauthier de Mahieu, sj.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten