K+L 39: JA, ZELFS
INTERNATIONAAL!
De muzikale inspanningen van de vzw Orgelkring, dat is
alweer bewezen, zijn enorm!
Zondag 14 september laatst kwam zelfs de Duitse organiste,
mevr. Kerstin Wolf uit Hamburg, het Schyvenorgel toetsen (!). Graag maak ik
gebruik van de telkens professionele bijlage van onze huisorganist, Dirk
Blockeel, wat alle verrijkende uitleg van die zondagse
(september)orgelbespelingen betreft, om haar voor te stellen:
Kerstin Wolf studeerde
orgel en piano aan de ‘Hochschule für Musik und Theater’ in Hamburg. Na daar te
zijn afgestudeerd vervolmaakte ze zich nog met meestercursussen in Wenen en in
Salzburg (Mozarteum). Sinds 1995 doceert zij in Hamburg orgel aan de voornoemde
Hochschule. Als klavierspeler werkt ze heel vaak samen met het Filharmonisch
Orkest van haar geboortestad.
Aangezien
ze van zo ver komt, was er ook vraag naar een gastgezin voor dat weekeinde.
Ondervoorzitter, Luc Thiers, van Pro Ecclesia, was graag bereid om daarvoor te
zorgen. Zijn echtgenote, Rita, is trouwens Duitse.
En het
programma? Schitterende orgelmuziek van bekende en minder bekende componisten.
Dirk heeft
de aangename gewoonte om voorrang te geven aan orgelcompositiecreatoren die een
jubileumjaar vertegenwoordigen. En dit jaar was dat Charles Tournemire (1870 – 1939) die een improvisatie van het Te Deum creëerde. Wat laat Dirk ons
daarover weten?
De van Bordeaux afkomstige Charles Tournemire (1870-1939) is als componist en schepper van het imposante en
liturgisch dienstbare, 51-delige ‘L’Orgue
Mystique’ (1927-1932) werkelijk een buitenbeentje. Dankzij zijn huwelijk
met de rijke Engelse weduwe Alice Taylor had hij geen opdrachten nodig voor
zijn levensonderhoud. Dat hij het zich kon permitteren om volledig buiten alle
modes van zijn tijd te creëren, hangt daar wellicht ook mee samen. Zijn werken
voor piano houden het midden tussen die van Debussy en van Messiaen. De
orgelwerken daarentegen logenstraffen elke vorm van classificatie.
Onze dit jaar
herdachte Fransman (75 jaar geleden overleden) liet de meeste van zijn orgelwerken
voor het eerst horen in zijn Sainte-Clotildebasiliek waar niemand minder dan
César Franck en Gabriel Pierné hem waren voorgegaan. In
de vorige bespelingen konden we al tweemaal genieten van een door Duruflé
uitgeschreven improvisatie over de paashymne ‘Victimae Paschali’. Vandaag (14
september) kwam voor de tweede maal de fantasie over de grote lofzang aan bod.
In verschillende tonaliteiten hoorden we enkele keren de stijgende kleine terts
waarmee het Te Deum begint.
Maar dat was zeker
niet alles. Er stond heel wat meer op het orgelprogramma:
Brahms en Oskar Lindberg en twee modernere werken van nog levende
componisten: de Nederlander Ad Wannes
met zijn Vallées des Danses en de
West-Vlaamse Benjamin Luyckx. Van
deze laatste Dominica ad Vesperas:
Deze componist kreeg het verzoek om, indien mogelijk met een
knipoog naar ons andere thema (Tournemire!), een nieuw werk te schrijven dat
vandaag voor de vijfde keer mocht weerklinken.
Benjamin liet onze stille wenk
niet links liggen en voorzag zijn compositie met duidelijke verwijzingen naar
het oeuvre van de liturgisch georiënteerde Parijse voorganger.
De Ieperse kathedraalorganist
heeft zijn werk opgevat in de geest van Tournemires liturgische jaarbundel
‘L’0rgue Mystique’; krachtens de titel is zijn bijdrage echter niet voor de
eucharistie, maar wel voor de vespers bedoeld. Wat als drieluik gestalte kreeg,
bestaat uit Openingsvers, Psalm en Magnificat. Het thematische materiaal van de hoekdelen is ontleend
aan Nederlandse gezangen. In het eerste deel is de wat klagende, driemaal
herhaalde fis-noot uitdrukkelijk aanwezig. Het pedaal brengt in het begin een
viernotig motiefje (fluit 4’) dat even later beantwoord wordt in het manuaal
(fluit 4’) – een verwijzing naar de eerste twee zinnen uit een gezang van De Sutter
uit het Getijdenboek: “God, kom mij te hulp. Heer, haast U mij te helpen.”
(Z.J. 25b). In het slotdeel is een andere melodie van De Sutter (Z.J. 533) van
de partij. Oosterhuis vertaalde de oude, geëxalteerde woorden van Maria aan de
boodschappende engel. Antifoongewijs wordt in die hymne de volgende tekst een
aantal keren herhaald: “Iedere tijd opnieuw gaat zijn genade naar allen die
eerbiedig met Hem leven, want geweldig is mijn God.” Het middendeel is als
vrije meditatie in de geest van een gebed opgevat. De aanduiding ‘Largo
religioso’ liegt er niet om.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten